Stichting Stone is lid van de Werkgroep Steentijd Noordzee, een onofficieel verband waarin ook archeologen zitten van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Rijksuniversiteit Groningen, de stadsarcheologen van Rotterdam en enkele vrijwilligers in de archeologie.
Onlangs is in diverse media gepubliceerd over de resultaten van het onderzoek:
In het populair-wetenschappelijke tijdschrift “Archäologie in Deutschland” zal in het vierde kwartaalnummer 2016 een artikel verschijnen over de resultaten van het onderzoek naar de neanderthaler-vindplaats Peest (Drenthe), waar Stichting Stone onderdeel van uit maakt.
De titel van het artikel: Leben am nördlichen Rand der Neandertalerwelt.
In de grotten van Goyet (België) zijn in de 19e en 20e eeuw grote hoeveelheden menselijke en dierlijke resten opgegraven. De datering van de botten ligt op basis van koolstofdateringen tussen de 40500 tot 45500 jaar geleden, een tijdsvak waarin de neanderthalers nog volop aanwezig waren in Europa.
De vondsten zijn opnieuw geanalyseerd. Hieruit bleek dat 96 van de 283 menselijke botfragmenten uit de verzameling afkomstig waren van neanderthalers, van tenminste 5 individuen.
Met de de beenderen van neanderthalers uit Goyet is wat bijzonders aan de hand: inkepingen, deuken en snijsporen op de beenderen zijn bewijzen voor bewerking door anderen. Is dit dan het eerste bewijs uit Noord-Europa dat neanderthalers kannibalen waren?
Archeoloog Marcel Niekus van Stichting Steentijdonderzoek Nederland (STONE) uit Groningen, is gespecialiseerd in neanderthalers uit Noord-Nederland en is niet betrokken bij het Belgische onderzoek: hij is er niet van overtuigd dat neanderthalers elkaar opaten. Hij stelt dat de snijsporen, inkepingen en inslagen ook het gevolg kunnen zijn van het maken van de werktuigen van de menselijke botten. Werktuigen van bot van neanderthalers zijn vrij algemeen. De mensenbotten uit Goyet lijken gebruikt te zijn om vuurstenen werktuigen te retoucheren. Juist pijpbeenderen waren daar zeer geschikt voor.